VOEDING

Voeding van de hond

Een goede voeding voldoet aan de volgende eisen : het moet

- lekker zijn

- goed te verteren zijn zonder al te veel problemen

- alle benodigde voedingsstoffen (40) bevatten en in de juiste verhoudingen voor het ras

- geen toxische of andere gezondheidsbedreigende stoffen bevatten

Honden hebben wat het voer betreft bepaalde voorkeuren, die van hond tot hond verschillen. Voeding moet bestaan uit koolhydraten, vetten, eiwitten, mineralen en sporenelementen, ruwe vezelstoffen en water. Een compleet voer bestaat uit al deze bestanddelen, bovendien in de juiste verhoudingen. Als u iets toevoegt of u mengt twee verschillende soorten voer met elkaar, dan is de verhouding zoek en de hond kan in de problemen komen. Complete voeders kunt u krijgen in de vorm van vers vleesvoer ( diepvries maaltijden ), droogvoer, diners, blikvoer. De samenstelling van de meeste voeders zijn goed tot redelijk goed te noemen. De betere voeders bevatten geen geur, kleur, smaak en schadelijke conserveringsstoffen. 

De volgende voedingsmiddelen bevatten stoffen waar de hond niet tegen kan : rauwe zoetwatervis, chocolade, rauw of zacht gekookt ei. Geef deze dingen dus niet aan uw hond Verder geen varkensvlees en liever geen rauwe lever.

Nooit de hond alleen vlees voeren ( zie benodigde voedingsstoffen). Er zijn ook incomplete voeders in de handel, hier kunt u wel een bepaalde hoeveelheid vlees aan toevoegen. Ook zou u bijv, en compleet droogvoer kunnen voeren en één dag in de week een vleesdag. Voer uw pup speciaal puppyvoer en het liefst verdeeld over 3 of 4 maaltijden per dag. Informeer bij de fokker van uw hond naar zijn ervaringen met het voer dat hij het meest geschikt acht voor uw ras. Is de hond 5 á 6 maanden dan kunt u hem 2 x per dag gaan voeren, ook als hij volwassen is. Zorg dat de hond altijd vers drinkwater tot zijn beschikking heeft. 

Tot slot een goed ( meestal wat duurder voer ) voorkomt veel problemen in het verdere leven van uw hond. Op het voer zou men dan ook nooit moeten bezuinigen.......

De hond is in het algemeen te dik als u zijn ribben niet kunt voelen en te mager als u zijn ribben kunt zien.

Water

Onder normale omstandigheden drinkt de hond alleen overdag, alleen bij verhoogde waterbehoefte zal hij ook 's nachts drinken. Honden kunnen hun waterbehoefte makkelijker aanpassen aan het watergehalte van het voer dan katten. Zelfs bij snelle wisseling van blik- en droogvoer zijn honden toch in staat om een verkregen watertekort snel te herstellen. Tekorten tot 8% kunnen in één keer hersteld worden door drinken.

De dagelijkse waterbehoefte van de hond bedraagt 50 tot 60 ml per kilo lichaamsgewicht. Een hond van 40 kilo zal dus een waterbehoefte hebben van 2 tot 2,4 liter per dag. Dit is ongeveer 2,5 tot 3 maal de hoeveelheid droogvoer die per dag wordt opgenomen.

Factoren die de waterbehoefte beinvloeden:

- Voeding : De waterbehoefte stijgt licht met het aantal maaltijden per dag en is natuurlijk afhankelijk van het soort voer, bij droogvoer zal de hond meer water drinken dan bij vers voer.

- Ziekte : Lichamelijke aandoeningen waarbij vocht verloren gaat leiden ook tot een verhoogde waterbehoefte. Denk hierbij aan : diarree, braken, bloedverlies, nierziekten, suikerziekte

- Temperatuur : Honden zijn nauwelijks in staat om te zweten, en kunnen dus moeilijk temperatuurstijgingen verwerken. Om toch af te koelen gaan ze hijgen, waarbij water verdampt van de oppervlakte van de tong.

- Inspanning :De waterbehoefte van de hond stijgt sterk bij inspanning, onder meer als gevolg van het hijgen. De waterbehoefte stijgt met een factor twee bij korte afstand ( 1 tot 25 km per dag ). Bij grotere afstanden stijgt de waterbehoefte zelfs met een factor drie.

Zorg er dus voor dat uw hond ten alle tijde voldoende vers drinkwater tot zijn beschikking heeft. Laat de hond wanneer hij een inspanning levert ( bijv. fietsen ) regelmatig kleine beetjes drinken, neem dit indien nodig zelf mee. Zorg wanneer de hond in de auto moet blijven ook water tot zijn beschikking heeft.